maandag 25 maart 2013

Uit de oude doos: In memoriam mijn fiets


Eerder deze week heb ik jullie het verhaal beloofd van hoe mijn fiets in vlammen op ging en hoe ik daar precies mee om ging. Het originele verhaal staat in mijn dagboek en heb ik destijds op mijn vorige blog omgevormd tot een leesbaar geheel.

Omdat het onder mijn vrienden en familie een terugkerend thema is geworden heb ik besloten om jullie ook mee te laten genieten van deze 'klassieker'.

Met gepaste trots presenteer ik nu:


In memoriam mijn fiets.
Donderdag 27 april 2006


"Peter, ik heb nu een verklaring waarom ik te laat ben, je gelooft me niet..."
"Ja?"
"Mijn fiets is afgebrand."

Het is woensdag middag. Ik zit in de trein naar huis, ik kom net van school. Terwijl ik sta te wachten om uit te stappen zie ik rook op het station. Het eerste dat ik denk is dat ze stenen aan het slijpen zijn. Waarom? Ik heb werkelijk geen idee, waarschijnlijk omdat dat meestal ook zo'n wittige rook geeft. Helaas wordt ik al snel uit die waan gehaald, bij de fietskluisjes blok B is de brandweer druk bezig de kluisjes open te breken.

Ja hoor, heb ik weer. Mijn fiets staat daarin.

Ik kijk ernaar door het raam, ik blijf opvallend rustig voor iemand die zich net heeft beseft dat zij haar fiets wel een kwijt zou kunnen zijn. Naast me staat een meisje met lang blond haar.
"Great, staan zeker de kluisjes in de fik."

Ik heb nogal de neiging om tegen wild vreemde mensen te gaan praten als ik in dit soort situaties beland. Wie zegt dat ik anti-sociaal ben? Maar goed, het antwoord van het meisje was waarschijnlijk weinig boeiend aangezien ik het niet heb onthouden.

"Mijn fiets staat daarin." Deel ik mede. Totaal nutteloze informatie voor het meisje maar goed, het gaat erom dat ik mijn verhaal even kwijt kan. Lachend merk ik op dat het wel echt iets voor mij is en ik stap uit de trein het station op. Doorlopen heeft geen zin aangezien ik toch moet wachten tot de trein weg is voordat ik het perron kan verlaten.

Nog steeds opvallend rustig begeef ik me richting de fietsenstalling. Nee he? ik heb mijn handschoenen vanmorgen achterop laten zitten. Voor een moment vraag ik me af of dat misschien de oorzaak van de brand heeft kunnen zijn, idioot die ik ben. Al snel zet ik die gedachte van me af. Eerst er maar eens achter zien te komen wat er aan de hand is.

"Wat is hier gebeurd?"
"De kluisjes staan in de fik."
"Nou lekker is dat. Mijn fiets staat daarin."

Even kijkt ook dit meisje, dat me verbazingwekkend veel doet denken aan Mireille, me met grote ogen aan
"Hey! hoor je dat!? Haar fiets staat in een van die kluisjes!"

Even blijf ik een beetje verloren staan. De brandweer is intussen al flink bezig met het nablussen (nog niet met bier, dat komt later, eerst met water) Ik besluit maar eens echt die kant op te lopen en wat rond te gaan vragen.

"Meneer? kan ik u wat vragen?"
"Tuurlijk."
"Mijn fiets staat in een van die kluisjes."
"Welk nummer?"
"B-22"
"Heeft u daar een sleutel van?"

Wat een stomme vraag, maar natuurlijk heb ik een sleutel van mijn kluisje, mijn fiets staat daarin.

"Ja..."
"Mag ik die even?"
"Ja hoor."

Ik geef mijn sleutel af aan de brandweerman. "Is er enige kans dat er nog iets van mijn fiets over is?" Vraag ik. Intussen kijk ik toe hoe ze het kluisje naast de mijne openbreken. Van de fiets die daarin staat is niet veel meer over. Ik bedenk me opeens dat de man die in het kluisje naast de mijne zit een keurige zakenman is, hij zal pas over een paar uur hier aankomen en zien wat er is gebeurd. Het zal je maar gebeuren.

"Kom maar kijken."
Vertwijfeld zet ik een stap dichterbij. Laat mij een ding even goed duidelijk maken: ik hou van mijn fiets, ik ben er erg aan gehecht.


Gelukkig ben ik niet eenkennig.


Met een hoop wrikken gaat uiteindelijk mijn kluisje open. In mijn kluisje staat mijn fiets. Nou ja, wat daar nog van over is dan. Ik sla mijn ogen neer, opeens heb ik het idee dat iedereen naar mij kijkt.

"Daar is niet veel meer van over he?"
Dat is in het kader van de zinloze informatie/opmerkingen voor vandaag. Ik mompel mijn bedankje en neem de sleutel weer aan. Intussen zie ik hoe een andere brandweerman een poging doet mijn fiets uit zijn graf te slepen (ja, mijn fiets is een mannetje) in plaats daarvan trekt hij de hele bagage drager aan puin. Als mijn achterlicht eraf valt zie ik dat de batterijen vrijwel onbeschadigd zijn gebleven, een schrale troost. Duracel leeft langer.

Mijn fiets heeft nog geen maand geleden een complete service beurt gehad. Hij verkeerde bijna in nieuwe staat. Ik had hem al 5 jaar, maar het was een geweldig oud beestje dat veel kon hebben. maar eigenlijk alleen maar omdat hij dat ook moest.

"Waar heb je het kluisje eigenlijk gehuurd?"
Langs de brandweerman heen kijk ik naar een grote sticker op het C-blok van de kluisjes (waarschijnlijk het enige blok dat volledig schadevrij is): "Wilt u ook een fietskluisje huren? bel de NS."

"De NS."
Ik neem niet de moeite om deze brandweer en politie mensen te wijzen op de sticker die achter hen hangt, dat heeft nu toch geen zin meer.

Na met een agent te hebben gesproken bel ik mijn ouders, ik ben nu immers fietsloos. Ze zeggen eraan te komen. Als ik naar voren loop bedenk ik me dat het eigenlijk uitermate ironisch is: ik huur dit kluisje om te voorkomen dat mijn fiets gestolen of vernield wordt, en nu ben ik hem als nog kwijt.

Ik vertel mijn verhaal aan een vrouw die mij heeft gevraagd wat er aan de hand is, ze wenst me sterkte en fietst weg. blijkbaar stond haar fiets vandaag veiliger, niet achter slot en grendel, maar in ieder geval brandvrij. Ik voel me eigenlijk best wel verloren. Stom, je hechten aan je fiets. Mijn mobiel gaat over. Mijn ouders staan aan de andere kant op me te wachten. Ik loop weer terug, langs de kluisjes. Het is een schrale troost dat niet alleen mijn fiets is 'omgekomen'. Hij ligt onderop een kleine berg verbrand schroot. Mijn vader praat wat na met iemand van de brandweer en ik kijk naar mijn fiets.

"Wat is er nou zo leuk aan een fiets te verbranden?" Vraag ik me hardop af.
"Ach, je weet hoe die jongelui van tegenwoordig zijn."

Ja duh, ik ben er ten slotte zelf een van. Uiteraard zie ik er als gedupeerde de lol er niet echt van in. Mijn vader is uitgesproken, we lopen naar de auto.


In memoriam mijn fiets
woensdag middag onder grote belangstelling
gecremeerd...




Geen opmerkingen:

Een reactie posten